08-11-2022

PFZW verhoogt pensioenen met 6 % in 2023

Goed nieuws: ons pensioenfonds PFZW heeft besloten de pensioenen per 1 januari 2023 met 6% te verhogen. De BPP heeft bijgedragen aan dit besluit. Het fonds hield rekening met verschillende belangen…

Het bestuur van PFZW heeft dit besluit genomen op basis van de dekkingsgraad van het fonds en de stijging van de prijsindexcijfers. Daarnaast heeft het bestuur gebruik gemaakt van de tijdelijk verbeterde indexatiemogelijkheden, die vooruitlopen op het nieuwe pensioenstelsel.

Daardoor is indexatie al mogelijk vanaf een dekkingsgraad van 105% in plaats van 110% in de huidige regeling. Zonder deze tijdelijk verbeterde indexatiemogelijkheid zou de verhoging aanzienlijk lager zijn dan 6%. De indexatie met 2,7% over 2021 op 1 oktober j.l. was dan ook niet mogelijk geweest.

Afwegingen van PFZW

Het PFZW bestuur stelt dat indexatie nu geen verhoogd risico moet opleveren voor kortingen in de jaren hierna. Daarnaast moet enige ruimte worden veiliggesteld om de invoering van het nieuwe stelsel evenwichtig te laten verlopen. Deze verhoging van 6% is de uitkomst van uitvoerige discussies binnen het bestuur en met de Pensioenraad (het verantwoordingsorgaan van PFZW waarin de BPP vertegenwoordigd is).

Voor verdere toelichting op deze verhoging verwijzen wij naar de publicatie van PFZW.

De opstelling van de BPP

De BPP is in de Pensioenraad uitgebreid betrokken geweest bij de besluitvorming door het bestuur. Naast de algemene belangen van het fonds en alle deelnemers, hebben we natuurlijk ook gekeken naar de specifieke belangen van de gepensioneerden. We stellen voorop dat we de keuzes die het bestuur heeft gemaakt delen, met het oog op een verstandig beleid nu en in de toekomst. Wordt daarmee ook recht gedaan aan de specifieke positie van gepensioneerden?

Directe invloed op onze koopkracht

Gepensioneerden hebben namelijk een specifieke positie, omdat terughoudendheid bij het indexeren alleen voor ons tot een directe beperking van de koopkracht leidt. Voor actieve deelnemers en ‘slapers’ (werknemers die niet langer pensioen opbouwen bij het betreffende fonds) maakt enige terughoudendheid nu materieel niets uit. Bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel vindt vanzelf een herstel plaats. Dat geldt weliswaar ook voor gepensioneerden op dat moment, maar niet voor dit jaar en de komende jaren tot aan de transitie in 2027.

Onze inzet: een hogere indexatie

Om die reden hebben we uitvoerige discussies gevoerd of de voorgestelde verhoging van 6% niet een onsje meer zou kunnen zijn. Ook omdat de vele aannames voor de berekeningen van de komende jaren toch met grote onzekerheden gepaard gaan.

Hiervoor hebben wij uiteindelijk onvoldoende steun gekregen. Laten we duidelijk zijn, de marges om tot een iets hogere indexatie nu te komen waren ook in onze ogen beperkt, maar wel relevant. Vooral omdat we bij de besluitvorming over de eerdere indexatie, onvoldoende erkenning hebben gekregen voor het specifieke belang van de gepensioneerden.

Debat over onze koopkracht

Wij moeten ons natuurlijk neerleggen bij de besluiten en dat vinden wij ook wel verantwoord. Onze koopkracht wordt toch positief beïnvloed door de combinatie van een stijging van de AOW met 10% en de verhoging van het pensioen met 6%. Zeker als we daarnaast rekening houden met de maatregelen die de overheid voor volgend jaar in de energiecrisis neemt.

Wel zijn we verontwaardigd dat de koopkracht van gepensioneerden opnieuw onvoldoende aandacht krijgt. Het niet of te weinig indexeren ervaren de gepensioneerden direct in de portemonnee. Daarom willen we het debat daarover op korte termijn voortzetten. Juist omdat dit een grote rol gaat spelen bij de overgang naar het nieuwe stelsel. Een evenwichtige transitie moet ook recht doen aan de disbalans uit het verleden!

Terug naar nieuwsoverzicht

Cees Michielse